Podcasts zijn mooi vermaak, en kunnen heel informatief zijn. Dus luister ik ook weleens podcasts waarin wespen worden besproken. Soms blijkt dan dat ik als relatieve nieuwkomer (ik ben me pas sinds 2022 echt in wespen gaan verdiepen) toch al heel wat weet. Zo hoorde ik in de podcast ‘Vos en Lommer’ een aantal dingen die ik graag even aanvul of rechtzet.
Vooropgesteld: er komen geen heel erge fouten voor in de podcast, wel zijn er wat dingen die wel wat anders zitten dan stadsecoloog Geert Timmermans ze brengt. Dat valt hem ook niet kwalijk te nemen, het is vrijwel onmogelijk om overal alles over te weten, dus geven we je graag mee hoe het echt zit.
Beeldvorming: “heel eng dier”
In de inleiding noemt Bart Geeraerdts de wesp “een heel eng dier”, waarmee direct de algemene beeldvorming over wespen wordt bevestigd. Hier is sowieso een flink probleem mee, omdat er niet zoiets bestaat als “de wesp”. Alleen in Nederland komen al zo’n 5.000 soorten wespen voor. Dus welke wesp is dan een “heel eng dier”? En waarom?
Deze beeldvorming is dan ook een van de redenen waarom de Wespenstichting opgericht is. We willen graag bijdragen aan een positiever, realistischer beeld van wespen. Ook al is een steek van een sociale wespensoort voor niemand een pretje.
Gelukkig volgt daarna ook een verhaal dat het tegendeel bewijst. Geeraerdts heeft na een anekdote over gestoken worden, ook een verhaal over een wespennest in de kamer waar hij sliep. Ze leefden gewoon samen in dezelfde ruimte, en dat kan ook gewoon.
Limonadewesp en Duitse wesp?
Timmermans komt dan met zijn uitleg, waarin hij zegt “Je hebt de limonadewesp en de Duitse wesp”. Nu wil het geval dat ‘limonadewesp’ een verzamelnaam is voor twee soorten: de gewone wesp en de Duitse wesp. En omdat die twee erg lastig uit elkaar te houden zijn, noemen we beide voor het gemak limonadewespen.
Lastig te onderscheiden
Zelfs voor een geoefende liefhebber als ik is het lastig om de gewone wesp (Vespula vulgaris) en de Duitse wesp (Vespula germanica) met het blote oog van elkaar te onderscheiden. Zoals zoveel insecten zijn wespen erg beweeglijk en om de kenmerken te zien waarmee je bepaalt welke soort het is, is het zaak om ze goed en van dichtbij te kunnen bestuderen. Daarom tellen we bij onze jaarlijkse wespentelling ook de limonadewespen, en niet de twee specifieke soorten die daaronder vallen.
Mannetjes gaan niet op zoek naar zoet
Timmermans gaat dan verder met zijn verhaal en vertelt dat de mannetjes het nest uit moeten en “die gaan dan vervelend doen, die komen dan op zoetigheid af.” Het zijn alleen de werksters die op onze zoetigheid af komen. Mannetjeswespen houden weliswaar van zoetigheid, maar ze zijn te schuw om zich op het terras te wagen.
Daarna volgt een goede beknopte uitleg over de tijdlijn van een wespennest. Al is het niet zo dat er “wel zes- tot zevenduizend wespen” in leven. Het overgrote deel van de nesten bevat op het hoogtepunt niet meer dan een paar duizend wespen. De werksters leven ongeveer twee weken, dus gedurende de hele levenscyclus van een wespennest zouden er wel duizenden wespen in kunnen leven, meestal zijn het er honderden, tot ongeveer drieduizend voor een heel groot nest.
Wat daarna volgt is weer een prima uitleg over de winter en dat vorst juist goed is voor de overlevingskansen van veel insecten, waaronder wespenkoninginnen.
Sociale wespen zijn geen insecteneters
En dan stelt Timmermans iets wat hem niet kwalijk te nemen is, omdat het ook zo lijkt, namelijk dat wespen insecteneters zijn. Wespen zijn als imago namelijk vegetarisch. De werksters vangen insecten om die te voeren aan de larven, waarvoor ze dan een druppel zoete vloeistof krijgen. En die zoete vloeistof is waarom wespen aan het eind van de zomer bij ons de zoetigheid komen halen.
Timmermans haalt nog wel aan dat ze ook vlees komen halen. Dat maakt wespen ook opruimers van de natuur, omdat ze dat vlees in de natuur van karkassen af halen, om dat ook weer aan de larven te voeren die de eiwitten uit dat vlees nodig hebben om uit te groeien tot een heuse wesp.
Op zoek naar zoetigheid
Omdat tegen het einde van de zomer – meestal vanaf half augustus – het aantal larven in de wespennesten afneemt, is er minder zoetigheid te halen voor de werksters. En juist op dat moment is het aantal werksters op het hoogtepunt, dus is het niet gek dat de werksters buiten het nest op zoek gaan naar zoetigheid.
En hoewel Timmermans in de podcast stelt dat wespen geen nectar verzamelen, is nectar juist wel de zoetigheid die wespen normaliter in de natuur kunnen vinden. Omdat wij mensen nogal wat natuurlijke bronnen van zoetigheid hebben vervangen door (kunstmatig) steen, is het niet gek dat de wespen het zoet nu bij ons komen zoeken. We bieden het ze ook wel heel aantrekkelijk aan, als je het vanuit het oogpunt van de wesp ziet.
Chronologie klopt niet – en is ook onlogisch
Wat dan volgt is opnieuw de uitleg over mannetjes die het nest uit gewerkt worden, omdat ze niet meer nuttig zijn. Alleen klopt de chronologie hierbij niet, omdat Timmermans stelt dat ze zich dan voortgeplant hebben. Maar de mannetjeswespen (we noemen ze net als bij bijen trouwens ook wel darren) bevruchten de jonge koninginnen die uit de laatste eitjes van het nest komen.
Zoals Timmermans het uitlegt, moeten die koninginnen nog geboren worden op het moment dat de darren het nest moeten verlaten. Dat kan dus logischerwijs niet, hoe moeten de koninginnen dan nog bevrucht worden? Het gebeurt eerder andersom, dat er darren uit het nest gezet worden nadat de (meeste) koninginnen zijn uitgevlogen en de mannetjes nutteloos in het nest zijn.
Continu wespen om je heen?
Als Wespenstichting realiseren wij ons terdege dat wespen lastig kunnen zijn, en dat er bij allergie zelfs sprake kan zijn van levensgevaar. Er is alleen nooit sprake van “continu wespen om je heen”, zoals in de podcast gezegd wordt. En al zeker niet in de keuken. Gelukkig geeft Timmermans dan weer de nuance die we graag zien, namelijk door uit te leggen dat wespen echt niet zomaar steken.
Prima tip: hang iets op (maar geen wespenval)
De tip om wespen ‘af te vangen’ door elders iets op te hangen is prima. Dat daarna door Geeraerdts geopperd wordt, namelijk een wespenval, valt mij wat minder goed. Enerzijds omdat wespen gewoon niet dood hoeven, anderzijds omdat je met zo’n wespenval ook veel andere insecten aantrekt die ook de dood vinden in jouw val. Er zijn betere opties, maar daar ga ik het hier niet over hebben.
Ook ik weet nog niet alles
Wat er niet klopt, is zoals je ziet niet heel ernstig. En ik zal eerlijk zijn: ook ik heb weleens dingen over wespen beweerd die niet bleken te kloppen. Op nationale televisie nog wel. Zolang het geen kapitale fouten zijn die een ingrijpend effect kunnen hebben op wespen en hoe mensen naar deze nuttige diertjes kijken, is er geen dar overboord 😉.
Ook ik weet nog niet alles en zal nog wel een keer wat zeggen wat niet klopt. Daarom ook deze aanvullingen van mijn kant om wat er in de Vos en Lommer podcast gezegd wordt recht te zetten.