Dat het de laatste tijd niet zo goed gaat met de insecten is algemeen bekend. Diverse onderzoeken duiden op een alarmerende afname van niet alleen het aantal insecten maar ook van het aantal soorten. Een beknopt overzicht van de onderzoeksresultaten is hier te vinden. Ik moet eerlijk zeggen dat deze insectenafname mij persoonlijk de afgelopen 45 jaar niet zo is opgevallen maar misschien lijd ik wel aan ‘natuuramnesie’. Bij dit soort complexe zaken kun je altijd het beste vertrouwen op de experts die hier beroepsmatig en op wetenschappelijke wijze onderzoek naar doen.
Maar geldt deze zogenaamde “insectageddon” ook voor de sociale wespen? Die vraag is lastig te beantwoorden omdat de meeste onderzoekers vooral belangstelling blijken te hebben voor de bij het grote publiek populaire insecten zoals bijen, vlinders, libellen en kevers. Over de afname van deze insectenfamilies is dus relatief veel bekend terwijl men van de overige vrijwel niks weet, al zou het natuurlijk opmerkelijk zijn als daarmee niks aan de hand is.
Als je op de krantenkoppen zou afgaan krijg je echter de indruk dat het met de wespen juist fantastisch goed gaat. Zo spraken diverse bronnen in de afgelopen jaren, zoals bijvoorbeeld in 2017, 2018, 2019, 2020 en 2022 zelfs van heuse ‘wespenplagen’!
Maar hoe betrouwbaar zijn berichten die geheel of gedeeltelijk worden gedicteerd door bedrijven die zich belangrijk willen voordoen en er veel belang bij hebben om gratis reclame te maken voor hun gifbusiness? Journalisten doorzien deze verborgen agenda niet en hebben een misplaatst vertrouwen in de deskundigheid van deze lieden. Dus meestal worden hun claims kritiekloos overgenomen in de media en niet in perspectief geplaatst.
Om wel een objectief beeld te krijgen van hoe het met de wespen in Nederland gesteld is, krijgen we echter hulp uit onverwachte hoek! Rob Bijlsma is een bekende Nederlandse roofvogeldeskundige die onder meer bekend is vanwege zijn onderzoek naar de grootste natuurlijke vijand van de wesp: de wespendief (Pernis apivorus).
In het kader van zijn onderzoek naar de grootte van de populatie wespendieven in Nederland heeft Bijlsma decennia lang (van 1974 tot 2022) wespennesten geteld. Het resultaat van deze ongekende individuele inspanning is weergegeven in de grafiek boven dit artikel. Deze is overgenomen uit een recente publicatie in De Takkeling van de Werkgroep Roofvogels Nederland.Uit de grafiek blijkt dat het gemiddeld aantal getelde wespennesten per jaar ten opzichte van eerdere decennia duidelijk is afgenomen in de gebieden waar er door hem geteld is. De jaarlijkse alarmistische claims over wespenplagen mogen we dus met een korreltje zout nemen.
De grafiek van Bijlsma is echter geen sluitend bewijs dat er sprake is van een landelijke achteruitgang van sociale wespen. Een kanttekening is bijvoorbeeld dat deze tellingen hebben plaatsgevonden in natuurgebieden en niet binnen de bebouwde kom. Dus hoe het de wespen de afgelopen 50 jaar in onze dorpen en steden is vergaan, is niet met zekerheid te zeggen. Wel kan je zeggen dat nesten in die gebieden altijd een behoorlijke kans hebben om te worden vernietigd door de grootste vijand van alles en iedereen: de mens (Homo toxicus).
Ook is het nuttig om onderscheid te maken tussen de verschillende wespensoorten. De grafiek van Bijlsma gaat bijvoorbeeld voornamelijk over de gewone wesp en de Duitse wesp (ook wel “limonadewespen” genoemd). Die soorten lijken dus in aantal te zijn afgenomen. Ook de rode wesp en de boswesp schijnen tegenwoordig minder vaak gezien te worden als vroeger. De recente komst van de exotische Aziatische hoornaar die behalve honingbijen ook graag onze inheemse wespen opeet, zal de situatie er niet beter op maken. Een lichtpuntje is dat de Europese hoornaar en de Franse veldwesp de afgelopen 25 jaar juist een opmerkelijke opmars hebben gemaakt in Nederland en omstreken. Maar dat komt waarschijnlijk door de klimaatopwarming.
Het lijkt er dus op dat het met de meeste sociale wespensoorten niet zo goed gaat, in tegenstelling tot wat men vaak in de media suggereert. Laten we hopen dat deze afname slechts tijdelijk is en dat we nog lang van onze sociale wespen en hun vele ecosysteemdiensten mogen genieten. En laten we ervoor zorgen dat we de aanwezigheid van wespen nooit als een vanzelfsprekendheid gaan zien.